el holandaman
i
i
Twee jaar later werd er weer iemand vermoord, dit keer uit naam van Allah. Plots staken de echte Nederlanders moskeeën in brand en zeiden de politici de raarste dingen. De totale vrijheid der woorden ontpopte zich en opeens was er een heel ander idee over tolerantie. Lompheid werd verheven tot een soort moreel ideaal, cynisme als een beschavingsideaal. Er bestonden geen allochtonen meer, we waren de moslims, terroristen. De botsing der beschavingen was in Nederland in volle gang. Op elk probleem werd het label islam geplakt.

De ware Nederlander ging op een rigide manier op zoek naar zijn oorspronkelijke cultuur, de bron waar alles uit voortkwam, en raakte verstrikt in zijn joods-christelijke wortels. Het recht op meningsuiting transformeerde zich in het recht om te kwetsen. Het leek wel of het mijn schuld was dat de weg naar het seculiere liberale paradijs niet bleek te kloppen.
Er werd me duidelijk gemaakt dat ik weer moest gaan integreren. Of verwarde men integreren met assimileren? Wij moesten in ieder geval gaan bewijzen dat wij ons op de juiste manier gedroegen. Zij spraken over ons religieus fundamentalisme, onze eerwraak en ander geweld, onze huwelijksmigratie. We moesten ons bevrijden van die barbaarse culturele gewoonten. En steeds werd de meetlaat weer wat hoger gelegd.

Hybride culturen schenen in die jaren niet te bestaan. Het was duidelijk dat het beeld niet al te complex moest worden. Christenen, seculieren uit een moslimland? Voor het nadenken over de verhouding tussen cultuur en religie was niet het juiste moment. De islam was het ultieme kwaad en ikzelf een object.
Kon ik mezelf nog wel zijn, vroeg ik me af. Mocht ik mezelf een Nederlander noemen? Of was ik gewoon de eeuwige moslim?
i i i

el holandaman